- clear
- adj. helder, duidelijk--------adv. duidelijk; in het geheel; op afstand--------n. wissen; het wissen van een bepaald teken--------v. verhelderen; reinigen; ophelderenclear1[ kliə] 〈zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ be in the clear • buiten gevaar zijn, vrijuit gaan; uit de rode cijfers zijn; 〈sport〉vrij staan————————clear2〈bijvoeglijk naamwoord; clearness〉1 helder ⇒ schoon, doorzichtig, klaar2 duidelijk ⇒ ondubbelzinnig, uitgesproken3 netto ⇒ schoon 〈loon, winst e.d.〉4 compleet ⇒ volkomen, absoluut5 vrij ⇒ open, op een afstand, veilig, onbelemmerd♦voorbeelden:1 clear memory • onfeilbaar geheugen2 a clear message • een ongecodeerd berichtget that clear • begrijp dat goedmake oneself clear • duidelijk maken wat men bedoeltbe clear about/as to/on something • iets zeker weten, iets vast in zijn hoofd/voor ogen hebben3 a clear £1,000 a month • duizend pond schoon per maand4 a clear majority • een duidelijke meerderheid5 the coast is clear • de kust is veilignext month is still clear • de volgende maand is nog vrijkeep clear • vrijhouden, niet versperrenclear of guilt • vrij van schuld¶ clear conscience • zuiver geweten〈paardensport〉 a clear round • een foutloos parcours 〈bij concours hippique〉out of a clear (blue) sky • totaal onverwachtI cannot see my way clear to getting the money • ik zie niet goed hoe ik aan het geld moet komen————————clear3I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 helder worden ⇒ opklaren 〈van lucht〉2 weggaan ⇒ wegtrekken, optrekken 〈van mist〉3 overgeboekt worden 〈van cheque〉♦voorbeelden:2 the crowds cleared • de menigte trok wegclear away • optrekken3 it takes ages for a cheque to clear • het duurt eeuwen voordat een cheque overgeschreven wordtII 〈overgankelijk werkwoord〉1 helder maken ⇒ schoonmaken, ophelderen, verhelderen2 vrijmaken ⇒ ontruimen 〈gebouw, straat〉, lossen 〈schip〉3 verwijderen ⇒ opruimen4 zuiveren ⇒ onschuldig verklaren, betrouwbaar verklaren5 (ruim) passeren ⇒ springen over 〈hek〉, erlangs kunnen6 (laten) passeren 〈de douane〉 ⇒ in/uitklaren7 overhouden 〈winst〉 ⇒ schoon verdienen8 verrekenen ⇒ vereffenen 〈schuld〉, clearen 〈cheque〉9 op veilig zetten 〈sein〉♦voorbeelden:1 clear one's mind about something • zich opheldering verschaffen over iets2 clear a room • een zaal ontruimenclear the table • de tafel afruimenclear the road of debris • de weg puinvrij maken3 〈sport〉 clear the ball • de bal opruimenclear something out of the way • iets uit de weg ruimen/wegruimen4 clear someone of suspicion • iemand van verdenking zuiveren6 clear goods through customs • goederen in/uitklaren7 clear expenses • de kosten eruit halen/kunnen dekken————————clear4〈bijwoord〉1 duidelijk ⇒ helder, klaar2 volkomen ⇒ helemaal, totaal3 het hele eind ⇒ helemaal4 op voldoende afstand ⇒ een eindje, vrij♦voorbeelden:1 his voice came through loud and clear • zijn stem kwam luid en helder door2 they danced clear through the night • ze dansten de hele nacht door3 you can see clear to the other side of the lake • je kunt helemaal naar de overkant van het meer kijken4 keep/stay/steer clear of • uit de weg gaan, (proberen te) vermijden
English-Dutch dictionary. 2013.